ONTSTAAN VAN AMERIKA

Columbus was niet de eerste mens die voet op Amerikaanse bodem zette. De voorouders van de indianen die het continent in 1492 al millennia bevolkten worden door (paleo-)antropologen paleo-indianen genoemd (het woord "indianen" is wel door Columbus bedacht, zie verderop). De Paleo-indianen hadden Noord-Amerika ongeveer 20.000 jaar geleden vanuit Azië bereikt via de en werden daarmee de oudste bewoners van Amerika.

Vanuit Alaska verspreidden ze zich tot diep in Zuid-Amerika. Het oudste archeologisch bewijs van bewoning is gevonden op de Chileense site Monte Verde, waar mensen naar schatting 18.500 – 14.500 jaar geleden (16.500 – 12.500 v.Chr.) zouden hebben geleefd. Ook was Columbus niet de eerste Europeaan die het bestaan van Amerika ontdekte: enkele IJslandse Vikingen onder leiding van Leif Eriksson hadden rond het jaar 1000 na Chr. de oostkust van Canada, dat Eriksson "Vinland" (Newfoundland) noemde, aangedaan en deden een mislukte kolonisatiepoging op Groenland en Newfoundland (bij L'Anse aux Meadows); klik op de afbeelding voor een vergroting.

Wat later (periode 1007-1009) deed de IJslander Thorfinn Karlsefni opnieuw een poging een kolonie in Noord-Amerika te stichten. Met drie schepen en 160 mensen vestigde hij zich in Newfoundland, maar het eindigde in een fiasco omdat de indianen de nieuwkomers uit alle macht bevochten. Karlsefni en zijn Vikingen keerden noodgedwongen terug naar IJsland.


Vanaf de ontdekking van Amerika door de Europeanen heeft het land qua inwoneraantal een enorme groei doorgemaakt. De oorzaken daarvan liggen verspreid over een periode van zo'n 450 jaar:

  • 1. Kolonisatie (1492-1776)
  • 2. Import van slaven (1526-1808)
  • 3. Immigratiegolf (1820-1920)
  • 4. Goldrush California (1848-1956)
  • Op deze pagina gaat het over de punten 1,3,4. De volgende pagina (2) beschrijft oorzaak 2: de slavernij. Maar eerst: waar komt de naam Amerika vandaan? En wie komt de eer toe als ontdekker van dit land?

    DE NAAM AMERIKA

    Op de vraag waaraan het land Amerika, later Verenigde Staten van Amerika, zijn naam te danken heeft, is het antwoord niet (wat gebruikelijk wordt geacht) zijn ontdekker Columbus, maar Amerigo Vespucci. Beiden waren niet direct kolonisten, maar veeleer ontdekkingsreizigers.

    afb.: Amerigo Vespucci (9 maart 1451 - 22 februari 1512)

    Vespucci studeerde astronomie, kosmografie en geografie, en was een Florentijns koopman, wereldreiziger en navigator. Hij kwam in dienst van de rijke bankiersfamilie De' Medici (of Dei Medici), een machtige, invloedrijke en rijke bank- en politieke dynastie die van 1434 tot 1734 heeft geregeerd over Florence en een tijd over het hertogdom Toscane. Ze bezaten onder andere het Palazzo Pitti met de Boboli-tuinen.

    foto: Palazzo Pitti met de Boboli-tuinen, Florence

    Ook begonnen zij het museum in de Uffizi in Florence (voormalige overheidskantoren, later omgebouwd tot galerij).

    foto: Uffizi in Florence

    Voor deze familie deed Vespucci politieke ervaring op als deelnemend lid van een gezantschap naar Lodewijk XI van Frankrijk en werd bankier bij De' Medici. In 1492, het jaar waarin Columbus zijn eerste ontdekkingsreis ondernam, kreeg Vespucci opdracht om voor de bankiersfamilie economische belangen te behartigen in Sevilla. Tijdens zijn verblijf in deze Zuidspaanse stad (die toen al gold als belangrijkste stad van Zuid-Spanje op het gebied van cultuur, politiek, economie en kunst) kwam Vespucci met zeevaarders in aanraking vanwege de financiële belangen voor het opzetten van grote expedities naar de 'Nieuwe Wereld'. Ook vanwege zijn studie kreeg hij steeds meer interesse in deze ontdekkingsreizen en besloot hier zelf aan deel te gaan nemen. Uiteindelijk heeft hij vooral van Zuid-Amerika veel ontdekt en verkend. Later claimde hij de ontdekking van de Nieuwe Wereld, maar dit is nooit gehonoreerd.

    Vespucci schreef over de Nieuwe wereld die hij had ontdekt, enkele brieven waarin hij vol lof sprak over de vruchtbaarheid en schoonheid van het continent. Deze brieven vonden in Europa gretig aftrek, en brachten de Europeanen tot de bevinding dat wat in het westen was ontdekt, geen losse eilanden betrof of een deel van Indië, maar een 'Nieuwe Wereld' (deze term is van Vespucci zelf, een van zijn brieven was getiteld "Mundus Novus"). Deze brieven waren voor de Duitse cartograaf Martin Waldseemüller in Saint-Dié-des-Vosges (in de Franse Vogezen) een reden om op zijn kaart Universalis Cosmographiae in 1507 het ontdekte land naar Vespucci te noemen. Dit voorstel vond ingang en op een landkaart van Mercator, gepubliceerd in 1538 vinden we Terra Americi (Amerika) terug als naam voor het volledige continent, Noord-Amerika incluis.

    OF TOCH NIET?

    Volgens Herman Boel, een Belgische vertaler en schrijver van "666 leugens die iedereen gelooft" is het continent echter genoemd naar Richard Ameryk uit Wales. Een koopman, douanier en op het einde van zijn leven sheriff van Bristol, die de reizen van John Cabot naar Noord-Amerika financierde. Hij zorgde er voor dat de Britten Noord-Amerika konden claimen. Dit is aannemelijker omdat de naamgeving van plaatsen altijd via de achternaam ging. Alleen van leden van koninklijke families werd de voornaam gebruikt.

    Giovanni Caboto, beter bekend als John Cabot (de Engelse versie van zijn naam) was een Venetiaanse ontdekkingsreiziger die in 1490 verhuisde naar Valencia in Spanje.

    afb.: Giovanni Caboto (plm. 1451 - plm. 1498)

    Hij had dezelfde plannen als Columbus, maar Spanje noch Portugal hadden belangstelling. Daarom reisde hij naar Bristol in Engeland. Kennelijk deed hij eind 1495 zijn voorstel aan Hendrik VII want op 5 maart 1496 kreeg hij zijn toestemming van Hendrik om op zoek te gaan naar nieuwe landen en deze voor Engeland in bezit te nemen. Cabot deed in 1496 zijn eerste poging, die echter mislukte. Over deze reis is verder weinig bekend. In mei 1497 vertrok Cabot opnieuw met één schip, de Matthew, uit Bristol. Waar hij precies landde, is onbekend. Cabot ging aan land en nam het gebied namens Engeland in bezit. Hij vond sporen van menselijk leven, maar heeft nooit indianen ontmoet. Dit kwam omdat hij vooral dagenlang voor de kust voer, maar slechts kortstondig effectief aan land ging.

    Op de thuisreis stuurde hij te ver zuidelijk, waardoor hij bij Bretagne pas land zag. Na aankomst in Bristol op 6 augustus reisde hij meteen door naar Londen waar hij op 10 augustus een onderhoud met de koning had. Deze toonde zich verblijd met het nieuws, en hij gaf Cabot een beloning van tien pond en een jaarlijks pensioen van twintig pond. Ook werd er voor het volgende jaar een nieuwe expeditie van minstens tien schepen gepland.

    Er is maar weinig bekend over Cabots reis. Er is geen enkel verslag uit de eerste hand bekend. De belangrijkste bron is een brief van handelaar en spion John Day (de "John Day letter"), geschreven aan een Spaanse admiraal (vrijwel zeker Columbus). Deze werd bij toeval in 1955 ontdekt in Spaanse archieven en aan de hand daarvan werd door de meeste historici Newfoundland en Cape Bretoneiland als de meest waarschijnlijke kandidaten beschouwd voor de landingsplaats van Cabot in 1497. Al worden ook Maine en Labrador genoemd (zie afbeelding). Voor de herdenkingsplechtigheid in 1997 (vijfhonderd jaar na de ontdekking) werd Cape Bonavista op Newfoundland door Canada en het Verenigd Koninkrijk aangeduid als de "officiële" landingsplaats.

    afb.: Maar liefst vijf mogelijke landingsplaatsen van John Cabot

    Tijdens de viering begroette koningin Elizabeth II, samen met leden van de Italiaanse en Canadese regeringen, een replica van het schip Matthew uit Bristol, na de oversteek van het schip van de Atlantische Oceaan.

    foto: de Matthew van John Cabot

    DE (OFFICIËLE) ONTDEKKING VAN AMERIKA

    of: HET BEGIN VAN DE KOLONISATIE

    De kolonisatie van Amerika begon met het moment dat de eerste Europeanen onder leiding van ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus die, varend onder Spaanse vlag, in 1492 voet aan land zetten in de Nieuwe Wereld, het latere Amerika. En volgens de geschiedenisboekjes is hij daarmee dus de ontdekker van Amerika.

    Columbus werd geboren in 1451 in Genua (Italië). Over zijn vroege leven is weinig bekend, behalve dat hij werkte als zeeman en daarna als maritiem ondernemer. Hij raakte geobsedeerd door de mogelijkheid om een ​​westelijke oceaanroute naar Cathay (China), India en de goud- en specerijeneilanden van Azië te pionieren.

    foto: Christoffel Columbus (1451 - 1605)

    Europeanen kenden toen nog geen directe zeeroute naar Zuid-Azië, en de route via Egypte en de Rode Zee was evenals veel landroutes door het Ottomaanse Rijk voor Europeanen afgesloten. In tegenstelling tot de populaire legende geloofden ontwikkelde Europeanen in de tijd van Columbus dat de wereld rond was, zoals St.-Isidorus in de zevende eeuw betoogde. Columbus en de meeste anderen onderschatten echter de grootte van de wereld, omdat ze berekenden dat Oost-Azië ongeveer moest liggen op de plaats waar Noord-Amerika op de wereldbol is gesitueerd (ze wisten nog niet dat de Stille Oceaan bestond). Columbus probeerde koning John II van Portugal over te halen om zijn 'Enterprise of the Indies' zoals hij zijn plan noemde te steunen. Hij werd afgewezen en ging naar Spanje, maar ook daar werden zijn plannen tot twee keer toe afgewezen door koning Ferdinand en koningin Isabella.

    foto: koning Ferdinand (10 maart 1452 - 23 januari 1516) en koningin Isabella van Spanje (22 april 1451 - 26 november 1504)

    Die wilden van hun rijk niet alleen een bestuurlijke, maar ook een religieuze eenheid maken en voerden daartoe de Inquisitie in. Door martelingen, executies en verbanningen van andersdenkenden, voornamelijk joden en moslims, was de Spaanse Inquisitie wreder dan die in de rest van Europa. De machtshonger van het vorstenpaar voedde eveneens hun expansiedrift. Een van de meest verstrekkende beslissingen in dit opzicht was dat Isabel op enig moment de reisplannen van Columbus wèl serieus nam. Ze was bereid de eerste reis van deze latere ‘ontdekker’ van Amerika te financieren. Na de Spaanse verovering van het Moorse koninkrijk Granada in januari 1492 stemden de Spaanse vorsten er mee in om Columbus' poging om een ​​westelijke oceaanroute te vinden te ondersteunen. Een investering die hen geen windeieren zou leggen. Dat bleek toen Columbus een half jaar later terugkwam naar Spanje met onmetelijke rijkdommen in de vorm van goud, zilver en nieuwe grondgebieden om over te heersen.

    Op 3 augustus 1492 vertrok Columbus samen met de Pinzón Brothers vanuit Palos (Spanje) met drie kleine schepen: Santa Maria,

    foto: een replica van de Santa Maria

    La Pinta en La Niña. De 3 broers Pinzón, inwoners van Palos, waren Spaanse zeelieden, piraten, ontdekkingsreizigers en vissers. Was Columbus de kapitein op de Santa Maria, Martín Alonso Pinzón en Francisco Martín Pinzón waren kapitein resp. meester op La Pinta en Vicente Yáñez Pinzón voerde het bevel op La Niña tijdens hun eerste expeditie met Columbus. Nadat ze de Atlantische Oceaan waren overgevaren arriveerde het gezelschap op 12 oktober in het Caraïbisch gebied en stuitte als eerste op een Bahamaans eiland, zeer waarschijnlijk Guanahaní, de Taino-naam voor het eiland, maar werd door Columbus San Salvador genoemd.

    De lokale bevolking op het eiland waren de Taino dat leefde in gebieden rond de Caribische Zee, op de eilanden Hispaniola, Bahama's, Cuba, Jamaica, Puerto Rico, de Turks- en Caicoseilanden en de noordelijke Kleine Antillen. Maar Columbus was in de overtuiging dat ze Oost-Azië (Indië) hadden bereikt, en noemde de Taino "Indios" (indianen), een woord dat sindsdien de verzamelnaam is geworden van de inheemse Amerikaanse bevolking. Later heeft het eiland ook nog lange tijd Watling Island geheten, naar een beruchte zeerover, maar inmiddels draagt het weer de naam San Salvador.

    Columbus' expeditie ging dezelfde dag nog aan wal en eiste het land op voor Isabella en Ferdinand van Spanje. Later die maand zag Columbus Cuba waarvan hij dacht dat het het vasteland van China was, en in december landde de expeditie op Hispaniola waarvan Columbus veronderstelde dat het Japan zou kunnen zijn. Hij vestigde daar een kleine kolonie met 39 van zijn mannen.

    De ontdekkingsreiziger keerde in maart 1493 terug naar Spanje met goud, specerijen en "Indiase" gevangenen en werd met de hoogste eer ontvangen door het Spaanse Hof. Tijdens zijn leven leidde Columbus in totaal vier expedities naar de Nieuwe Wereld, waarbij hij verschillende Caribische eilanden, de Golf van Mexico en het vasteland van Zuid- en Midden-Amerika verkende, maar hij bereikte nooit zijn oorspronkelijke doel: een westelijke oceaanroute naar de grote steden van Azië.

    Columbus stierf op 20-05-1506 in Valladolid (Spanje) zonder te beseffen hoe groot het belang was van zijn ontdekkingen: hij had voor Europa de Nieuwe Wereld ontdekt wiens rijkdom in de volgende eeuw zou helpen om van Spanje de rijkste en machtigste natie op aarde te maken.

    Columbus is lang bejubeld en bewonderd geweest en wereldwijd zijn veel standbeelden voor hem opgericht voor al zijn verdiensten. Totdat anno 2020 in het westen een antiracismebeweging ontstond in veel landen, waaronder de VS, het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk en Nederland, met de roep om beelden van kolonisten, slavenhandelaren en zogenaamde zeehelden te verwijderen. De kolonisatie van veel landen en de daaruit voortvloeiende slavenhandel werden gezien als de oorzaak van het racisme. Ook werden in veel steden en dorpen straatnamen of namen van andere publieke ruimten die verwezen naar het koloniale verleden ter discussie gesteld en verwijderd of vervangen door andere namen. Lees meer over .


    Het is dus onzeker aan wie de naam Amerika te danken is. Maar een feit is dat de ontdekking door Columbus een belangrijk keerpunt in de wereldgeschiedenis betekende. Het veroorzaakte een kolonisatieproces wat een paar eeuwen zou duren en dat uiteindelijk, in 1776, heeft geleid tot de Verenigde Staten van Amerika.

    De Spanjaarden en Portugezen probeerden met geweld de Engelsen, Fransen en Hollanders uit het zuidelijk halfrond, waar ze heer en meester waren, te weren. Waar Columbus heel zijn leven bleef denken dat hij toch in Azië was beland, besefte men sinds de ontdekking van Brazilië en Venezuela door Vespucci in 1499 dat een nieuw continent was ontdekt. Maar er bleef gezocht worden naar een noord-westelijke doorsteek naar Azië in de overtuiging dat het Noord-Amerikaanse continent een smalle strook was, begrensd door een bergketen (de Appalachen). De Stille Oceaan zou dan betrekkelijk vlakbij liggen. De ontdekkingsreizigers beseften gedurende vele jaren niet hoe groot het Noord-Amerikaanse werelddeel was.

    De kolonisatie van Noord-Amerika begon feitelijk langs de oostkust en in de Caraïbische Zee, waaronder de eilanden Hispaniola, Puerto Rico en Cuba, en breidde zich begin 16e eeuw uit naar Zuid-Amerika. Europese machten (vooral Spanje, Portugal, Groot-Brittannië, Frankrijk, en in geringe mate Denemarken, Zweden, Rusland en Nederland) koloniseerden in snel tempo de beide Amerikaanse continenten. Het hele westelijk halfrond stond zo onder controle van Europese staten. De ruime hoeveelheden land en grondstoffen die daar voorradig waren speelden een rol bij de opkomst van Europa als het overheersende continent in de wereld. De zogeheten "Columbian Exchange" (Colombiaanse uitwisseling, genoemd naar Columbus) betekende een wereldwijde uitwisseling van planten, dieren, edele metalen, goederen, cultuur, menselijke populaties, technologie en ideeën tussen de Nieuwe Wereld (Amerika) op het westelijk halfrond, en de Oude Wereld (Afro-Eurazië) op het oostelijk halfrond. Maar de Europeanen brachten ook besmettelijke ziektes die een verwoestende uitwerking hadden op de inheemse bevolkingen. Het aantal indianen daalde hierdoor bv. tussen 1650 en 1750 met 75%.

    En zo werd de ene na de andere expeditie uitgestuurd. De Britten begonnen op de Noord-Amerikaanse oostkust rond de Hudsonbaai. Ze dachten dat er een doorgang naar de Stille Oceaan was via de Grote Meren of door de Appalachen over te steken. De Fransen zochten het hogerop en veroverden het binnenland van Noord-Amerika door de Saint Lawrence rivier en de Mississippi te volgen. Ze geloofden langs deze rivieren een doorsteek te vinden naar de Stille Oceaan. De Spanjaarden vertrokken vanuit Midden-Amerika dat ze al onderworpen hadden en trokken zo naar Noord-Amerika. Ze namen zowel delen van de oostkust (Florida) als van de westkust (California) in. Vooral Spanje en Frankrijk hebben jarenlang geprobeerd permanente nederzettingen te stichten in Noord-Amerika, maar vaak hebben ze hun pogingen moeten opgeven als gevolg van honger, ziekte en aanvallen van vijandelijke indianen.

    Een periode van zo'n 300 jaar beschrijven lukt niet in een paar pagina's, daarom enkele historische feiten en gebeurtenissen die gaan over de Spanjaarden, de Fransen, de Nederlanders en tenslotte de Engelsen.

    DE EERSTE KOLONISTEN

    DE SPANJAARDEN

    Het was een expeditie geleid door de Spanjaard Pánfilo de Narváez die in 1528 de monding van de rivier de Mississippi ontdekte.

    afb.: Pánfilo de Narváez (ca. 1470 - 1528)

    Dat gebied wat nu de staat Louisiana vormt en oorspronkelijk werd bevolkt door Indianenstammen als de Choctaw viel ten prooi aan deze eerste Europeanen in het gebied. Ongeveer dertien jaar later verkende een expeditie onder leiding van Hernando De Soto het gebied.

    afb.: Hernando De Soto (ca.1497 - 25 juni 1542)

    De Soto was een Spaanse conquistador (veroveraar) en ontdekkingsreiziger. Hij kwam aan land in Tampa (Florida) in 1514 en zou tot 1542 met zijn mannen actief zijn in de kolonisatie. In 1541 werd de Mississippi vervolgens verder noordwaarts verkend om hun gebied uit te breiden. Spaanse plaatsnamen in de streek als Desoto en Natchez herinneren hieraan. Hij stierf aan een koortsaanval op 25-06-1542.

    afb.: de door De Soto afgelegde route

    In 1598 rukt de Spanjaard Juan Oñate met 500 man op uit Mexico. Op jacht naar zilver en goud struinde hij het huidige Oklahoma, Zuid-Californië, Arizona, New Mexico en Texas af. Het hele gebied werd een Spaanse kolonie.

    afb.: Juan Oñate (ca. 1550 - 1626)

    De Spaanse adel kreeg enorme percelen en moest in ruil daarvoor belasting innen en de bewoners bekeren. Het systeem trok nog meer kolonisten aan. Er ontstonden veel steden, forten en missionarisposten, onder meer in Santa Fe, Los Angeles en San Francisco.

    DE FRANSEN

    De Fransen bouwden in 1564 Fort Caroline in Noord-Florida. Daarmee was de eerste echte Europese nederzetting in Noord-Amerika een feit. Maar in 1565 werd Fort Caroline vernietigd door Spaanse soldaten die de Fransen verdreven. De Spanjaarden bouwden in 1567 op dezelfde plek hun eigen nederzetting met de naam St.-Augustine. De stad bestaat nog steeds en wordt nu beschouwd als de oudste van de VS. Frankrijk stond uiteindelijk in 1604 Florida af en stichtte de kolonie Acadia in het noorden, waartoe onder andere New England hoorde.

    afb.: De kolonie (Continental) Acadia, gesticht door de Fransen

    Robert Cavelier De La Salle was een Franse bonthandelaar, ontdekkingsreiziger en kolonisator. Hij trok in 1667 vanuit Frankrijk naar Canada waar hij actief was met Franse pioniers (vandaar de Franse plaatsnamen in Canada: Montreal, Belleville en Quebec).

    afb.: Robert Cavelier De La Salle (doop 22-11-1643 - ovl. 19-03-1687)

    Hij voer de Mississippi stroomafwaarts en bereikte in 1682 de Golf van Mexico. De Spanjaarden die het gebied eerder veroverden hadden weinig belangstelling meer voor de regio. De La Salle palmde het gebied in en gaf het in datzelfde jaar zijn huidige naam Louisiana ter ere van zijn vorst Lodewijk XIV. In vergelijking met de Engelse kolonisten was het aantal Fransen gering. In de tweede helft van de 17e eeuw bleven er veel schermutselingen met de Engelsen. Het Frans gebied breidde zich langzaam uit rondom de oostkust waar de Engelse vestingen waren gelegen. Detroit, Saint Louis en zelfs Chicago en Cincinnati waren voormalig Frans gebied. De verwaarlozing door de Franse regering stremde echter de verdere uitbreiding van de kolonisatie.

    De naam Louisiana verwees in die tijd naar een veel groter gebied dan dat omvat wordt door de huidige staat. De rivier de Mississippi vormde de rechtergrens van het territorium Louisiana dat reikte tot en met de zuidgrens van Canada. Omstreeks 1760 verloren de Fransen opnieuw hun gebied grotendeels aan Spanje, maar rond 1800 kreeg Frankrijk, dat toen geregeerd werd door Napoleon Bonaparte, hun territorium terug om het in 1803 aan de (sinds 4 juli 1776 onafhankelijke) Verenigde Staten te verkopen voor $ 15.000.000,=, omgerekend naar de koers van nu een bedrag van $ 240.000.000. De onderhandelingen tussen de VS en Frankrijk over de aankoop waren eerst slechts van toepassing op de stad New Orleans. President Thomas Jefferson stuurde hiervoor de gezant Robert Livingston naar Parijs. Napoleon wilde de Britten beletten het gebied te verkrijgen. Zijn visie was dat een sterke VS een tegengewicht kon bieden aan de Britse koloniale aspiraties in Noord-Amerika. Uiteindelijk werd overeengekomen om het gehele Louisiana-territorium te verkopen. Het ging om een gebied van ongeveer 2,1 miljoen km² ten westen van de rivier de Mississippi. De overeengekomen prijs komt neer op zo'n zeven dollar per km². Een transactie die bekend is geworden als de "Louisiana Purchase".

    Deze aankoop verdubbelde ongeveer de oppervlakte van de toenmalige VS. Het gebied van de Louisiana Purchase besloeg het land ten westen van de Mississippi en ten oosten van de Rocky Mountains. Het omvat de huidige staten (of gedeelten van) Louisiana, Arkansas, Missouri, Iowa, Minnesota, North Dakota, South Dakota, Nebraska, Kansas, Oklahoma, Texas, New Mexico, Colorado, Wyoming en Montana.

    Een relatief klein deel van het oorspronkelijke gebied gelegen ten noorden van de 49e breedtegraad is tegenwoordig Canadees grondgebied (zie afbeelding beneden).

    Het verdrag (afbeelding boven) werd getekend op 30 april 1803 en het gebied ging officieel over in Amerikaanse handen op 20 december van dat jaar. Op 30 april 1812 werd Louisiana formeel de 18de staat van de Verenigde Staten van Amerika. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog stond Louisiana aan de kant van de Confederatie (zie verderop op deze website). Namen als New Orleans, Beaumont, Baton Rouge herinneren aan de Franse periode.

    Overzichtskaart van de kolonisatie van Noord- en Zuid-Amerika door de verschillende Europese landen omstreeks 1750

    DE NEDERLANDERS

    In 1625 werd de kolonie Nieuw-Nederland officieel gesticht aan de Amerikaanse oostkust. Het is nu de regio met de staten: New York, New Jersey en Delaware.

    Nederland hechtte minder waarde aan gebiedsbeheersing dan Engeland. Voor de Nederlanders was handel belangrijker dan terreinbezit. Daarom was Nieuw-Nederland in de eerste plaats een handelsnederzetting. Maar zowel voor het verkrijgen van proviand als om de Nederlandse aanspraak op het gebied kracht bij te zetten, was een beperkte vorm van kolonisatie nodig. De eerste kolonisten van Nieuw-Nederland waren Nederduits-gereformeerden (Nederlandstalig) en Waals-gereformeerden (een dertigtal Waalse Franstalige families), die afkomstig waren uit de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. Ze kwamen in 1624 aan op Noten Eylant, nu Governors Island, en vestigden zich later op Manhattan en in het gebied rond de huidige rivier de Delaware, toen de Zuidrivier genoemd. De officiële taal was het Nederduits, een historische verwant van het Nederlands.

    foto: op de voorgrond het huidige Governors Island met links de Hudson River, rechts de East River, daar tussen Lower Manhattan

    De handel in hout en bont maakt de kolonie winstgevend, maar leidde ook tot conflicten met de plaatselijke indianen en een felle concurrentiestrijd met de groeiende Britse koloniën. In 1626 kocht gouverneur Peter Minuit voor de Republiek der Verenigde Nederlanden Manhattan ("'t eylant Manhettes" ongeveer 94 km² groot) van de Lenape-indianen voor goederen ter waarde van fl 60,= . Er werd een versterkte nederzetting gebouwd die de naam Nieuw-Amsterdam (later New York) kreeg, dat de hoofdstad werd van Nieuw-Nederland. Het bevond zich op de zuidelijke punt van het huidige stadsdeel Manhattan in New York. Wegens Peter Minuit en de eerste Waalse immigranten, was er een Waalstraat (nu Wall Street). Langs de Hudson werden nog wat nederzettingen en forten opgericht. Bij de noordpunt van het eiland Manhattan werd later het plaatsje Haerlem gesticht. Dit is waar nu de wijk Harlem ligt.

    afb.: Peter Minuit (1594 - 1638). Derde gouverneur Nieuw-Nederland van 1626 - 1633

    Na Minuit werden als gouverneur aangesteld Wouter van Twiller, voormalig directeur-generaal van de West-Indische Compagnie (1633-1638), Willem Kieft (1638-1647) en Peter Stuyvesant (1647-1664). Stuyvesant zou de laatste gouverneur zijn van het Nieuw-Nederland in Nederlandse handen: in 1664 zond de Engelse koning Karel II een vloot van vier schepen met 450 manschappen naar Nieuw-Amsterdam, die de overgave aan Engeland eisten. De inwoners van de stad werd vrijheid van godsdienst gegarandeerd. Dit droeg bij aan het uitbreken van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog in 1665 (n.b. de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog of Eerste Engelse Zeeoorlog, was een oorlog, geheel op zee bevochten, tussen het Engelse Gemenebest en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, van 29 mei 1652 tot 8 mei 1654). De Tweede Engelse Oorlog zou uiteindelijk na de Tocht naar Chatham op 31 juli 1667 met de Vrede van Breda worden besloten, een vrede die in die tijd als gunstig voor de Republiek werd gezien. Besloten werd namelijk dat de Engelse Scheepvaartwetten zouden worden versoepeld:

  • • alle Duitse landen zouden beschouwd worden als het natuurlijke achterland van de Republiek
  • • (het Nederlandse) Nieuw Amsterdam bleef voorlopig in Engelse handen en het meer renderende Suriname zou Nederlands bezit zijn

    De status quo bleef bij deze gebieden dus gehandhaafd, hoewel er nog geen definitieve beslissing over werd genomen. De Engelse troepen namen zonder een schot te lossen de Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland in. Bij hun aanval ondervonden ze niet de minste weerstand van de 250 aanwezige soldaten of van de 20 opgestelde kanonnen. Stuyvesant had nog geprobeerd het

    afb.: Peter Stuyvesant (1610 - 1672)

    verzet van de kolonie te organiseren, maar dit werd hem belet door het volk dat zich in de straten verzamelde. Ze smeekten hem om vooral geen bloedbad aan te richten en de oude generaal zwichtte. Na de oorlog werd dit gebied in 1667 officieel overgedragen aan het Engelse gezag. Nederland ging zich vervolgens meer richten op het Caribisch gebied.

    DE ENGELSEN

    De Engelsen hebben een belangrijk (zo niet het belangrijkste) aandeel in de ontwikkeling van "Amerika" naar de "Verenigde Staten van Amerika" gehad. In 1607 bouwden ze o.l.v. John Smith op een drassig schiereiland in Virginia hun eerste nederzetting: Fort Jamestown, genoemd naar koning James I. Ze deden dit om te voorkomen dat de Spanjaarden ook voet aan de grond kregen aan de oostkust van Noord-Amerika.

    afb.: John Smith (gedoopt in 1580 - 21 juni 1631)

    Het gebied eromheen noemden ze Virginia, naar de Engelse ongehuwde koningin (virgin queen) Elizabeth. De kolonisten wisten in die jaren ternauwernood de vele ziekten en hongersnoden te doorstaan.

    Na twee jaar werd de kolonie Jamestown getroffen door een voedseltekort. In de winter van 1609-1610 liep de nood zo hoog op dat de bewoners zelfs lijken opgroeven om deze op te eten. Het aantal kolonisten liep terug van 600 naar 50. Velen stierven, anderen vluchtten om zich bij de indiaanse stam de Powhatan aan te sluiten, waar ze wel te eten kregen. Maar toen het opperhoofd neerbuigend reageerde op een verzoek van de kolonisten om de vluchtelingen terug te sturen, en dus weigerde, namen de kolonisten wraak: ze overvielen een indianendorp, doodden 15 mensen, staken de hutten in brand en verwoestten de velden. De vrouw van het opperhoofd en haar twee kinderen werden gevangen genomen en meegenomen op een roeiboot. De kinderen werden in het water gegooid en voor de ogen van hun moeder doodgeschoten. Zijzelf werd later met een mes vermoord. In 1622 besloten de Powhatan tot volledige oorlogvoering over te gaan. Ze overvielen de kolonie en honderden Engelsen vonden daarbij de dood.

    Vanaf 1619, toen de eerste Afrikaanse slaven waren ingevoerd, ging het rap. Engeland breidde snel uit in Noord-Amerika en nam de koppositie van Spanje als ’s werelds koloniale supermacht over. Nieuwe kolonisten slaagden erin Jamestown tot bloei te brengen door de tabaksteelt.

    In 1620 speelde zich elders het verhaal van "The Pilgrim Fathers" en hun schip de "Mayflower" af.

    DE PILGRIM FATHERS

    De Pilgrims, of Pilgrim Fathers waren een groep 'dissenters', religieus andersdenkenden die ervan overtuigd waren dat de bestaande Anglicaanse Kerk niet meer verzoend kon worden met hun geloof. Ze kwamen in conflict met de Engelse autoriteiten en vluchtten in 1609 vanuit hun huizen in Scrooby (Yorkshire) naar Leiden in Nederland. Toen ze hoorden dat de Virginia Company voordelen gaf aan reizen in groepen dienden ze hun aanvraag in voor een vergunning (patent). Ze vernamen echter dat Virginia een Anglicaanse nederzetting was en besloten in plaats daarvan de hulp van de Londense handelaar Thomas Weston te aanvaarden toen die aanbood hun reis te financieren. Ze dienden een aanvraag in voor een vergunning naar New England.

    afb.: Gedenkteken aan de Pieterskerk in Leiden, ter ere van de Pilgrims, opgericht in 1891

    In juli 1620 werd een naamloze vennootschap opgericht van handelaars en Pilgrims. Hun overeenkomst hield in dat de Pilgrims het land zouden bebouwen, huizen zouden bouwen, en vissen, en dat gedurende zeven jaren. Na deze periode zou de winst van de onderneming gedeeld worden tussen de twee partijen. Oorspronkelijk zouden de Pilgrims op twee zeilschepen reizen, de Mayflower en de Speedwell, maar deze laatste was lek en kon niet mee uitvaren. De Mayflower was dus het enige schip waarmee de Engelse kolonisten naar Amerika voeren om daar een nieuw leven, vrij van religieuze vervolging, te beginnen. Het schip werd gebouwd op een scheepswerf die toebehoorde aan de legendarische familie Darley. De kapitein was Christopher Jones uit Harwich. Het schip vertrok op 6 september 1620 uit Plymouth en had 102 kolonisten aan boord, voor een deel leden van een kolonie die enkele jaren in Leiden hadden gewoond. Na een reis van twee maanden, waarin een opvarende stierf en een baby werd geboren, die de naam Oceanus Hopkins kreeg, kwamen de Pilgrims aan in de Nieuwe Wereld. Ze stichtten daar de Plymouth Colony, een kolonie op religieuze basis (nu: Plymouth, Massachusetts) en hingen een sobere levensstijl aan. Veel inwoners van de VS zijn er trots op als ze een voorouder kunnen aanwijzen die nog met de Mayflower naar Amerika gekomen is, omdat het algemeen wordt beschouwd als dè eerste Engelse kolonie.

    afb.: de Mayflower, het schip van de Pilgrims

    Op 5 april 1621 begon de Mayflower aan de terugreis naar Groot-Brittannië. Het schip was volgeladen met beverhuiden, maar werd op zee overvallen door Franse kapers en leeggeroofd.


    Toen de Engelsen in 1667 Nieuw-Nederland hadden ingelijfd, gaf koning Karel II de kolonie aan zijn broer Jacobus, hertog van York, en daarmee werd de kolonie "New York" (het voormalige Nieuw-Amsterdam) een feit. Jacobus schonk vervolgens een deel van het gebied aan twee vrienden, Lord Berkeley en George Carteret, beide planters uit Carolina. Zij stichtten New Jersey. Door het veroveren van Nieuw-Nederland hadden de Britten nu controle over de Noord-Amerikaanse havens van Virginia tot Massachusetts, wat het opleggen van de "English Navigation Acts" (wetten uit 1651 en 1660) vergemakkelijkte. De Navigation Acts waren wetten van het Britse parlement die bedoeld waren om de zelfvoorziening van het Britse Rijk te bevorderen door de koloniale handel tot Engeland te beperken en de afhankelijkheid van buitenlandse geïmporteerde goederen te verminderen.

    Op het einde van de 17de eeuw had Engeland alleen nog Frankrijk als rivaal. Maar midden in de 18de eeuw won Engeland ook die koloniale strijd tijdens de Zevenjarige oorlog (1756-1763). Vanaf toen had het de macht over Noord-Amerika zo goed als volledig in handen. (De Zevenjarige Oorlog is de verzamelnaam van enkele oorlogen gestreden tussen 1756 en 1763 in Europa en zijn koloniën).

    Groot-Brittannië en Frankrijk bestreden elkaar ook buiten Europa. Dit is de reden dat soms naar de Zevenjarige Oorlog verwezen wordt als de "echte Eerste Wereldoorlog". Door de nederlagen van Frankrijk in Europa verloor Frankrijk de bovenhand in diverse koloniën (waaronder India) en dus ook in Noord-Amerika. De door de Britten gewonnen Slag om Signal Hill bij St.-John's (Newfoundland en Labrador) in 1762 was de laatste slag van de Zevenjarige Oorlog die in Noord-Amerika plaatsvond. Groot-Brittannië en Frankrijk sloten uiteindelijk vrede, met als afspraak dat het land ten oosten van de Mississippi door de Engelsen werd afgestaan. De Britten daarentegen verkregen Canada, de Fransen die nog in het noorden (in Acadia, zie afbeelding beneden), waren gevestigd, of beter gezegd waren achtergebleven, werden op hun beurt weer verdreven door de Engelsen. Ze gingen stroomafwaarts en vestigden zich in het zuiden langs bayous, kreken, en moerassen aan de zijarmen van de Mississippi. Ze werden "A(r)cadians" genoemd (later verbasterd tot "Cajuns"). De Spanjaarden die aan de zijde van de Fransen stonden verloren Florida en het land ten westen en zuidwesten van de grote rivier.

    afb.: de kolonisatie van Amerika in een vijftal afbeeldingen over de periode 1650-1783 (verspringt om de 10 seconden)

    DE AMERIKAANSE REVOLUTIE of ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG

    Op het einde van de 18e eeuw waren aan de oostkust al 13 Engelse kolonies gevestigd.

    De Engelse kolonisten voelden zich stilaan een eigen gemeenschap. Sommige diepgaande verschillen tussen de Engelse regering en de emigranten leidden tot een afzonderlijk eigen karakter. De Amerikanen dienden belastingen te betalen. Groot-Brittannië had namelijk grote bedragen uitgegeven voor de oorlog. De leus van de kolonisten was: "No taxation without representation!" ("Geen belasting zonder vertegenwoordiging") en er rees verzet. De kolonisten wilden dus inspraak. Een van de vele wetten om belastingen en/of invoerrechten te innen die werden opgelegd was de Tea Act (1773). De Tea Act vergrootte het monopolie van de Britse Oost-Indische Compagnie over de theehandel binnen alle Britse kolonies door toe te staan dat de Compagnie haar overschot mocht verkopen zonder koloniale invoerrechten te betalen. Door dit monopolie ontstond in de dertien kolonies een grote weerstand tegen Britse thee. Deze weerstand zou culmineren in de zgn. Boston Tea Party, een protest van Amerikaanse kolonisten tegen de Britse overheid op 16 december 1773 in Boston. Het is een van de belangrijkste gebeurtenissen in het ontstaan van de Verenigde Staten en een centraal punt in de Amerikaanse Revolutie, waarbij hele scheepsladingen thee in de haven van Boston werden vernietigd.

    afb.: Boston Tea Party (16 december 1773)

    Het economisch leven en in het bijzonder dus de theehandel viel stil. De Engelse regering stuurde troepen en de schermutselingen op Amerikaanse bodem waren begonnen. Op 4 juli 1776 kwamen de afgevaardigden van de kolonisten samen in Philadelphia. Het Congres verklaarde de "Verenigde Staten" onafhankelijk van het Koninkrijk Groot-Brittannië (de zgn. Independence Day, die nog jaarlijks gevierd wordt). De grootgrondbezitter George Washington uit Virginia werd opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen en zou de eerste president worden van de U.S.A.

    afb.: George Washington, (22 februari 1732 - 14 december 1799), opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen, en later eerste president van de V.S.

    De gezant Benjamin Franklin (van 1778-1785 gevolmachtigd minister van de Verenigde Staten in Frankrijk) bracht een bondgenootschap tussen de Amerikaanse republiek en het Franse koninklijke hof. De V.S. probeerden vervolgens de sympathie te verkrijgen op het Europese vasteland. Van Frankrijk kreeg het zelfs geldelijke steun.

    Op 30 november 1782 waren er al voorlopige vredesverdragen getekend in Parijs, maar het duurde tot 19 april 1783 tot de Britten definitief hun verlies erkenden en zich begonnen terug te trekken uit de Verenigde Staten. Met het tekenen van de Vrede van Versailles (Parijs), op 3 september 1783 in kwam er formeel een einde aan de oorlog.

    foto: In dit gebouw, het toenmalige Hotel d' York, werd de vrede van Versailles getekend. Tegenwoordig een grafisch bedrijf op 56 Rue Jacob

    Het Koninkrijk Groot-Brittannië erkende de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten van Amerika. De laatste Britse troepen vertrokken op 25 november 1783. Het vredesverdrag werd geratificeerd door het Congres van de Verenigde Staten op 14 januari 1784.

    Op 20 december 1777 was Marokko het eerste land dat de rebellerende koloniën erkende als onafhankelijke staat. Frankrijk volgde op 6 februari 1778. De eerste Nederlandse erkenning kwam van Friesland op 26 februari 1782, gevolgd door de andere Nederlandse gewesten op 19 april van dat jaar.

    IMMIGRATIEGOLF VS 1820-1920

    De immigratie vanuit Europa kwam vooral in het begin van de 19de eeuw (1820) op gang. Vooral Duitsers, Ieren en Italianen maakten de grote oversteek. Om een beeld te geven van de Europese immigratiegolf in de VS tussen 1820 en 1920: tussen 1840 en 1880 kwamen bijna 3 miljoen Duitsers naar Amerika, meer dan een kwart van alle nieuwkomers. Ze kwamen aan op Ellis Island (New York), eerst per zeilschip, later per stoomboot. Er vertrokken zoveel Duitsers uit Bremen dat de havenstad de bijnaam ‘Der Vorort New Yorks’ kreeg. Na Berlijn en Wenen was New York in grootte de derde Duitstalige stad in de wereld.

    De Verenigde Staten telde in 1776 amper drie miljoen inwoners, in 1915 al 100 miljoen en in 1968 200 miljoen inwoners. Bij de volkstelling van 2010 had het land 308.745.538 inwoners. Momenteel (2023) staat de teller op 335.136.000. Een kolossale groei in nog geen 250 jaar. Waar kwam die groei vandaan?

    Meer dan 79% van de bevolking woont in de stad (en meer dan de helft daarvan in voorsteden). Ongeveer 65% van de inwoners is van Europese oorsprong. In eerste instantie door Britse, Franse, Spaanse (e.a.) kolonisatie, later door immigratie. Dit percentage is in de loop van de tijd sterk gedaald door de invoer van Afrikanen (slavernij), en de toestroom van zgn. Latino's, mensen van Mexicaanse, Puerto Ricaanse en Cubaanse oorsprong.

    (foto: Italianen arriveren in de VS)

    Onderstaand de totale immigratiestroom per Europees land. Koploper zijn de Duitsers.

    LAND TOTAAL
    Duitsland 5,500,000
    Ierland 4,400,000
    Italië 4,190,000
    Oostenrijk/Hongarije 3,700,000
    Rusland 3,250,000
    Engeland 2,500,000
    Zweden 1,000,000
    Noorwegen 730,000
    Schotland 570,000
    Frankrijk 530,000
    Griekenland 350,000
    Turkije 320,000
    Denemarken 300,000
    Zwitserland 258,000
    Portugal 210.000
    Nederland 200,000
    België 140,000
    Spanje 130,000
    Roemenië 80,000
    Wales 75,000
    Bulgarije 60,000

    De meeste historici zijn het erover eens dat de Duitsers vooral kwamen vanwege economische redenen. Niet direct armoede, maar vooral de veranderde economie in hun thuisland. Een minderheid emigreerde om godsdienstige redenen. Anderen hadden politieke redenen, zoals de kleine, maar actieve groep die vluchtte na Revolutiejaar 1848, de benaming voor een reeks opstanden die zich in 1848/1849 in grote delen van Europa voordeden. Doel van deze opstanden was de instelling van een liberaal politiek systeem, het mogelijk maken van een liberale grondwet of het verdrijven van vreemde heersers.

    foto: Duitsers vertrekken naar de VS vanuit de havenstad Bremen foto: Duitsers arriveren op Ellis Island in de VS

    De Duitsers hadden minder last van etnische stigma’s dan bijvoorbeeld de Ieren. Duitsers waren ervaren, goed opgeleid, voornamelijk protestant en plattelandsbewoners. Ze konden gemakkelijk aan werk komen. Zo werkte in 1850 bijna de helft van de Duitse immigranten in Chicago als zelfstandige handwerkslieden. Joodse Duitsers in New York waren actief in de handel en als bankiers. Duitse vrouwen werkten in de dienstensector, de huishouding en de ziekenverzorging. De meeste Duitsers bleven echter niet in de steden hangen, maar gingen boeren in het westen. Zo ontstond er een German Belt, die zich uitstrekte over achttien staten van het noordoosten tot het middenwesten en later Texas.

    afb.: overzicht van de verspreiding van Duitsers in de VS

    De Duitsers hadden enorme invloed op de Amerikaanse samenleving en brachten daarin permanente verandering. De Duitse losheid, hun interesse in opera, muziek maken, theater en simpelweg "to have a good time", gooide het saaie, puriteinse Amerika open. En dan hebben we het nog niet eens over de hamburgers, de frankfurters, het bier en de andere alledaagse zaken die inmiddels honderd procent Amerikaans zijn. De nieuwkomers veranderden de ontvangende samenleving minstens net zoveel als die samenleving hen veranderde.

    Ook een record aantal Zwitsers sloot zich aan bij de golven van de enorme immigratie in de Verenigde Staten in de jaren na 1880 via de havens Hamburg en Le Havre. Het aantal Zwitsers dat emigreerde naar de VS in die periode evenaarde het totaal van de afgelopen 70 jaar (in 10 jaar zo'n 82000). Alle immigranten die arriveerden in hun nieuwe land, namen plaats in een grote wachtzaal, kregen eerst een korte medische keuring, waarna registratie volgde.

    foto: immigranten wachten op medische keuring en registratie

    Onderstaand een paar foto's uit 1885 van Boyle County (Kentucky) waar veel Zwitsers zich vestigden en gingen bezighouden met o.a. land- en tuinbouw.

    afb.: Boyle County (Kentucky), ± 200 kilometer ten noordoosten van Nashville (Tennessee)

    Deze toevloed vanuit Europa zou de Amerikaanse houding tegenover immigratie voorgoed veranderen. Maar het kolonialisme was nog niet ten einde. In 1846 kwamen de 8000 Amerikanen die in het Mexicaanse Californië woonden in opstand. De VS steunden hen en verklaarde de oorlog aan Mexico dat twee jaar later Californië, Arizona, Utah en New Mexico afstond tegen een vergoeding van 18 miljoen dollar wat vandaag de dag zo'n 672 miljoen dollar bedraagt.

    afb.: Kaart Mexico 1846. Onder de rode lijn het huidige Mexico

    En dan was er nog de strijd om het noordwestelijke deel van het continent, waar Spanje, de VS, Rusland en Engeland interesse in hadden. Er woonden al 700 Russen in kolonies in Alaska, en de VS en Engeland vreesden dat er meer immigranten zouden volgen. In 1804 zonden de VS de expeditie van Lewis en Clark uit om een route te vinden door het continent tot aan de Stille Oceaan. De expeditie deed verslag van onbekende natuurlijke rijkdommen die nieuwe immigranten lokten. Veel bontjagers, handelaren, soldaten, goudzoekers en boeren traden dan ook in de voetsporen van Lewis en Clark. Door de crisis in Rusland verkocht dit land in 1867 Alaska aan de VS voor 7,2 miljoen dollar.

    GOLDRUSH IN CALIFORNIË

    De Californische goldrush was de grootschalige, stormachtige migratie van mensen vanuit de hele wereld naar Californië. Op 24 januari 1848 vond timmerman-aannemer James William Marshall goud in de bedding van de American River, toen hij in opdracht van John Sutter in de buurt van Coloma een watermolen bouwde. Er was eerder goud ontdekt in Californië, in Placerita Canyon ten noorden van het huidige Los Angeles. Die vondst uit 1842 kreeg weinig aandacht en had nagenoeg geen invloed op de economie. Ook de ontdekking van Marshall trok aanvankelijk weinig belangstelling. Alleen hijzelf en de werkers aan de molen wisten ervan. Dat waren een achttal indianen die de waarde van goud niet kenden en evenveel blanken, bijna allemaal mormonen. Deze laatsten hielden de kennis voor zichzelf en begonnen in hun vrije uren in de rivier naar goud te zoeken. Marshall lichtte wel Sutter in, maar die hield de vondst geheim omdat hij wilde voorkomen dat zijn werknemers hem massaal zouden verlaten om goud te gaan zoeken. De mormonen die aan de watermolen werkten schakelden na enige tijd enkele geloofsgenoten in om hen te helpen bij het goud zoeken. Omdat het niet mocht uitlekken, reisden die vanaf Sutter's Fort naar de bijna 90 kilometer verder gelegen watermolen onder het mom van een voorgenomen jachtpartij. Twee van hen waren begin maart 1848 op de terugweg toen ze een goudvondst deden in een zijtak van de American River. Deze ontdekking veroorzaakte bij de bewoners van Sutters Fort een koortsachtige opwinding en binnen korte tijd waren ruim 150 voornamelijk mormoonse gouddelvers werkzaam op de vindplaats, die later Mormon Island werd genoemd.

    De eerste goudzoekers kwamen voornamelijk uit Californië zelf. Ze konden met simpele methoden genoeg goud vinden om in korte tijd duizenden dollars te verdienen. Ze namen indianen in dienst om te delven en betaalden daarvoor met kralen, kleding en voedsel. De koorts greep om zich heen en bijna alle werkkrachten trokken zo snel ze konden naar de goudvelden, gevolgd door veel ondernemers. Richard B. Mason, de pas benoemde militaire gouverneur van Californië, zag al zijn bedienden vertrekken. Als militair gezagsdrager werd hij bovendien geconfronteerd met desertie van honderden soldaten die hun geluk op de goudvelden gingen beproeven. De goudkoorts werd zo algemeen dat Henry Bee, de commandant van de gevangenis van San Jose, tien indiaanse gevangenen meenam naar de goudvelden om voor hem te delven. Geruchten dat het goud in Californië voor het oprapen lag, verspreidden zich verder en trokken ook gelukszoekers uit andere streken aan. De eerste grote groepen Amerikanen van buiten Californië kwamen uit het aangrenzende Oregon. Zij trokken Californië vanuit het noorden binnen en mede daardoor werd ook op diverse plekken in het uiterste noorden van Californië, in de Klamath Mountains, goud ontdekt. Zo ontstonden twee mijngebieden, de noordelijke Californische goudvelden en de goudvelden van de Sierra Nevada. Later in het jaar volgden enkele duizenden mensen uit Latijns-Amerika, vooral uit de mijnstreken van Mexico, Peru en Chili. Op het moment dat het goud ontdekt werd, bestond de bevolking van het gebied uit 150.000 indianen, 6500 Californio's en 700 kolonisten. Eind 1848 waren daar ongeveer zesduizend goudzoekers bijgekomen.

    Aanvankelijk verspreidden de geruchten over de goudvondst zich alleen in het zuidwesten van de Verenigde Staten en bleef de toestroom van mensen, die aangestoken door goudkoorts naar de vindplaats trokken, beperkt tot duizendtallen. Na een jaar gingen berichten over de goudvelden de hele wereld over en bereikte de goldrush een omvang van honderdduizenden goudzoekers. Hun reis duurde maanden, was zwaar en kostte velen het leven. Eenmaal in Californië troffen zij een gebied aan waar wetteloosheid heerste, zodat zij zelf hun claimrecht moesten organiseren. Gaandeweg werd het goud moeilijker te winnen en kwamen er wetten en maatregelen die tegen vreemdelingen waren gericht. Vanaf 1856 waren substantiële investeringen nodig in mijnbouwapparatuur, waardoor alleen grote bedrijven de mijnbouw konden voortzetten en de toestroom van gelukszoekers opdroogde.

    Toen de goldrush begon was San Francisco een kleine nederzetting. De stad werd een belangrijke toegangspoort tot de mijngebieden en groeide explosief. Rond de goudvelden ontstonden talrijke nieuwe nederzettingen. Van 1848 tot 1856 migreerden ruim 300.000 mensen naar Californië en werd daar naar schatting ruim 340.000 kilo goud gedolven. Het aantal indianen daalde in die periode van 150.000 naar 50.000 en de goudwinning veroorzaakte veel milieuschade. De Californische goldrush had wereldwijd economische gevolgen en droeg er mede toe bij dat Californië in 1850 de 31e staat van Amerika werd.

    DE AANLEG VAN SPOORWEGEN

    In 1862 was het land diep verdeeld. De Burgeroorlog (1861-1865; zie verderop op deze website) scheidde het noorden van het zuiden, de Rocky Mountains scheidden het oosten van het westen. De federale overheid gaf met de Pacific Railroad Act van 1862 de opdracht om de spoorlijn te bouwen. Sinds 1859 was Omaha (nu: Iowa) aangesloten op het spoor vanuit het Oosten. Voor de aansluiting met de westkust werd de Central Pacific Railroad aangelegd vanuit Sacramento (Californië) naar het oosten en de Union Pacific Railroad vanuit Omaha naar het westen.

    afb.: de Transcontinentale Spoorlijn

    In zes jaar tijd werkten duizenden Ierse arbeiders in het oosten en duizenden Chinezen in het westen zich in het zweet naar elkaar toe. De twee stukken spoorlijn sloten in Utah op elkaar aan. De 4126 kilometer lange reis van de Atlantische naar de Stille Oceaan, die vroeger maanden kostte, duurde nu nog maar 83 uur. De Transcontinental Railroad werd geopend in 1869. Het was de eerste transcontinentale spoorweg ter wereld. In de jaren erna werden nog eens vier transcontinentale spoorlijnen aangelegd in de Verenigde Staten.


    Tot zover in het kort 450 jaren van kolonisatie, onderlinge oorlog, strijd tegen de inheemse bevolking, een grote toestroom van Europese immigranten, een goldrush en met een periode van 10 jaar (1773-1783) die beslissend was op het politieke en wereldlijke vlak. Kortom: na een bewogen verleden was de verovering van het continent nu dan eindelijk volbracht. De landkaart zoals we die nu kennen was gevormd en de Verenigde Staten van Amerika waren een feit.

    Klik op onderstaande afbeelding voor een vergroting van de landkaart van de V.S.
    De ware Amerikaanse ziel is hard, geïsoleerd, stoïcijns en moordzuchtig. Ze is nog nooit gesmolten. Bron: film "Hostiles" uit 2017, Amerikaans western drama van Scott Cooper

    De volgende pagina, zeg maar "de zwartste bladzijde uit de geschiedenis van de VS", gaat over het laatste aspect dat bijdroeg aan de bevolkingsgroei maar tegelijk aan de ontwikkeling van de Blues: de slavernij.